Imkers-Herboristen
Rondom bijenhouden, kruidenkracht, oliën, hydrolaten, natuurproducten, zuivel, brood, bier en wijn en andere creaties op basis van natuur(lijke) processen.
woensdag 29 maart 2017
woensdag 22 maart 2017
Hoe werken planten?
Hop: bitterstof in humuline |
Bitterstoffen, Alkaloïden, Looistoffen, Glycosiden, Saponinen, Slijmstoffen, Mineralen en Vitaminen .
Deze stoffen hebben planten in de loop van hun evolutie ontwikkeld om vraat door dieren tegen te gaan of juist om dieren te lokken en zich met behulp van deze dieren voort te planten.
Planten hebben deze chemicaliën nodig om de simpele reden, dat ze niet kunnen vluchten, dus moesten andere overlevingsmechanismen ontwikkeld worden, wilden de planten overleven.
In de tijd dat planten ca. 450 miljoen jaar geleden in het Siluur-tijdperk het land gingen koloniseren, waren deze waarschijnlijk allemaal eetbaar, maar met de ontwikkeling van landdieren kwam hun overleven in gevaar en werd het noodzakelijk om deze stoffen te ontwikkelen. Planten die aan fotosynthese doen, zijn het beginpunt van ieder ecosysteem, zij vormen van zonlicht waardevolle suikers, die zijzelf gebruiken, maar waar ook dieren gebruik van maken als zij de planten eten, daarnaast vormen deze planten ook de voedselbron voor organismen als bacteriën en schimmels.
Deze theorie is ontstaan in de jaren 50 van de 20ste eeuw en is bedacht door de botanicus Gottfried Fraenkel, die deze theorie uiteenzette in een artikel in Science in 1959. Deze uitleg voor het ontstaan van plantaardige stoffen is niet altijd geaccepteerd geweest, heel lang heeft men gemeend dat de chemicaliën in planten een gelukkige bijkomstigheid waren van de natuur, misschien een bijproduct van de stofwisseling in de plant die opgestapeld werden als giftige afvalstoffen in het weefsel van de plant, en die van geen enkel nut voor de plant zelf zouden zijn, maar wel voor tal van menselijke kwalen.
Bitterstoffen
Één van de belangrijkste groepen inhoudsstoffen in medicinale planten. En in smaak één van de meest herkenbare. Ze zijn nogal verschillend scheikundig samengesteld, maar ze hebben allen gemeen dat ze de bitterreceptoren in de mond prikkelen en daardoor een bittere smaak hebben. Grofweg kan men de volgende bitterstoffen onderscheiden:
- Terpenoïde bitterstoffen, deze komen voor als bitterstof binnen de zeer bittere Gentiaanfamilie maar ook in Cichorei en Gifsla, Paardebloem en Valeriaan. Sesquiterpenen zijn verantwoordelijk voor de bitterheid van de Alsemsoorten, Gezegende Distel en de Ginkgo. Er zijn ook di-terpene bitterstoffen zoals in Malrove, en tri-terpenoïden die bitterheid geven aan de leden van de Komkommerfamilie, waaronder giftige soorten als de Kolokwint en de Spuitkomkommer.
- Alkaloïden zijn ook meestal bitter, bijvoorbeeld de protoberberine isoquinoline alkaloïden van de Zuurbes en de Canadese Geelwortel, net als de purine alkaloïden in bijvoorbeeld koffie en de quinoline alkaloïden van Kinine en Angostura.
- Verder zijn er tal van andere bitterachtige stoffen in geneeskruiden te vinden, de sterke bitterheid van Hop is dankzij een mengsel van ketonen en aminozuren.
Bitterstoffen worden intensief gebruikt zowel culinair als medicinaal. Van Koffie en de wortels van de Paardebloem en de Cichorei kan men een lekkere opwekkende drank bereiden. Vermout (Martini) dankt zijn naam aan de plant Absintalsem (Wermout) en wordt veel gebruikt als aperitief, net als Absint. In bier worden hopbellen verwerkt zodat deze ook een bittere smaak krijgt.
Angostura is een bekende kruidenbitter, net als Beerenburg en Chartreuse. Binnen de kruidengeneeskunde werden en worden deze bittere remedies gezien als stimulanten en spreekwoorden als ‘bitter in de mond maakt het hart gezond’, ‘hij moet een bittere pil slikken’, ‘geduld is een bitter kruid, maar draagt goede vruchten’, herinneren daaraan.
In het lichaam hebben bitterstoffen verschillende effecten, maar ze zijn alleen effectief als ze in aanraking komen met de bitterreceptoren in de mond, alhoewel de meeste bitterkruiden
ook andere farmacologische acties hebben in het lichaam. Ze hebben echter weinig of geen effect als ze bijvoorbeeld worden ingenomen in de vorm van een capsule. Het is dus de reactie van de bitterreceptoren die de reacties triggeren die nodig zijn voor het positieve effect. De reactie van de bitterstoffen zorgen voor de afscheiding van het hormoon gastrine, een hormoon dat een zeer belangrijke rol speelt in de spijsvertering.
Dit zorgt voor de volgende positieve effecten:
- Bitterstoffen verhogen de eetlust
- Bitterstoffen verhogen de afscheiding van spijsverteringssappen
- Bitterstoffen beschermen de weefsels van de spijsverteringsorganen
- Bitterstoffen stimuleren de galvloed
- Bitterstoffen versterken het functioneren van de pancreas
- Bitterstoffen werken als een tonicum voor de spijsverteringsorganen
Flavonoïden
Deze stoffen zijn wijdverspreid over de plantenwereld en komen waarschijnlijk voor in alle bloeiende planten. Waarschijnlijk waren flavonoïde pigmenten het eerste evolutionaire antwoord op direct zonlicht, omdat hun moleculen ultraviolet licht reflecteren. Hun structuur is relatief simpel, ze bestaan uit twee zes-koolstofringen verbonden met een drie-koolstofring. In cellen komen ze voor in de vacuole, een met water gevulde zak die ook afvalstoffen, suikers en pigmenten kan bevatten. Een groep van flavonoïden, de anthocyanen geven een blauwe, paarse of rode kleur aan bloemen, ze zijn oplosbaar in water en staan onder invloed van zuur, zodat een moleculaire constructie kan zorgen voor een hele verzameling kleurvariaties afhankelijk van de zuurgraad van de celvacuole waarin het anthocyaan zich bevindt. Anthocyanen komen ook voor in knoppen en bladeren. De flavonolen een andere groep van flavonoïden, zijn wit of bijna kleurloos en komen voor in bladeren en bloemen. Ze geven de herfstkleur aan bladeren door te veranderen in anthocyanen terwijl ze ook ultraviolet licht reflecteren die indirect zorgt voor de kleurverandering. Verder controleren ze de groei van planten en ze beschermen tegen schimmels en virussen. Een andere opvallende eigenschap van flavonoïden is dat een hoge concentratie van deze stoffen planten onverteerbaar maken voor grazers. Tot nu toe zijn er meer dan 300 verschillende flavonoiden geïsoleerd van planten en er worden er meer dan 4000 herkend. Tot op heden zijn slechts en paar flavonoiden uitgebreid onderzocht op hun medicinale effect. De medicinale werking van flavonoiden is afkomstig van hun vermogen om infecties te bestrijden, om de vrijgave van histamine te voorkomen (allergieën), om vrije radicalen te bestrijden, de immuniteit te verhogen, de bloedvaten te versterken en de bloedcirculatie te verbeteren, naast andere effecten.
Slijmstoffen komen heel veel voor in planten en spelen een belangrijke rol, soms als hoofdrolspeler, maar vaak ook als ondersteunende inhoudsstof bij kruidenrecepten. Slijmstoffen komen vaak voor in combinatie met gommen en zijn chemisch gezien moeilijk van elkaar te onderscheiden, de gommen zijn meer ‘plakkerig’, slijmstoffen meer ‘slijmerig’. Slijmstoffen zijn koolhydraten. In water zwellen ze op en vormen een kleverige laag die huid en slijmvliezen bedekt. Door absorptie geven ze dan bescherming tegen mechanische en chemische prikkels, een verhoogde afweer tegen bacteriën, bovendien vertragen ze de opname van andere stoffen. Zo kan men de schadelijke nevenwerking van sterke medicijnen verminderen en bijvoorbeeld bij een maagzweer toch een bitterstofkruid geven om de spijsvertering te stimuleren. Slijmstoffen hebben een remmende werking op infecties en reguleren de slijmafscheiding en de darmwerking. Ze kalmeren, verzachten en verminderen daardoor ook eventuele pijn. Slijmstoffen hebben een verzachtende werking op de huid en slijmvliezen, naast uitwendig gebruik kan men ze goed toepassen bij problemen met de luchtwegen en bij maag – en darmstoornissen. In het laatste geval werken ze in kleine dosis stoppend en in een hoge dosis laxerend.
De werking in het lichaam van slijmstoffen is vooral fysiek en niet chemisch. Slijmstoffen zijn meestal opgebouwd uit zuren en suikerderivatieven en zelfs als ze worden afgebroken in het spijsverteringssysteem geven ze geen groot farmacologisch effect. Ze zijn zeer resistent tegen maagsappen en komen soms praktisch onveranderd in de darmen terecht. Toch hebben alle planten die ze bevatten, zoals Heemst, Klein Hoefblad, Amerikaanse Iep en de Smeerwortel, allemaal een bijzonder positief effect op de spijsvertering, de luchtwegen en de urinewegen.
Om deze reden worden slijmstofplanten vooral veel gebruikt als wondkruiden (in – en uitwendig), pijnstillers, kruiden die irritatie en jeuk tegen gaan. De verzachtende werking zet zich inwendig door op de binnenwanden van de spijsvertering, waardoor deze kruiden veel worden ingezet bij infecties van maag en darmen en bij klachten van brandend maagzuur.
Looistoffen
Waarschijnlijk zijn looistoffen het tweede verdedigingsmechanismen geweest dat planten ontwikkelden om te overleven op het land en veel ‘levende fossielen’ als varens hebben een hoog gehalte aan looistoffen. Net als flavonoïden zijn looistoffen oplosbaar in water en bevinden zich in de vacuoles van levende cellen. Ze zijn geel of bruin van kleur en komen vooral voor in de bast van bomen. Coniferen, eik, thee en mahonie hebben een hoog gehalte aan looistoffen, maar ook de rozenfamilie en leden van de duizendknoopfamilie.
Dieren wijzen in de regel gewassen met een hoog gehalte aan looistoffen af, de smaak is vaak erg bitter, maar ze hebben ook biochemische reacties, wanneer ingenomen in grote hoeveelheden zullen de looistoffen van invloed zijn op het spijsverteringsproces door bepaalde enzymen aan zich te binden. Mensen maken al duizenden jaren gebruik van looistoffen om dierenhuiden in leer te veranderen, dit is te danken aan de samentrekkende werking van looistoffen, deze ‘adstringerende’ werking is ook merkbaar als men een kruid met veel looistoffen proeft, de mond trekt samen.
Er zijn twee groepen looistoffen, de in water oplosbare en de vaste looistoffen. De eerste zijn derivatieven van enkelvoudige phenolische zuren zoals galzuren, wanneer ze verhit worden in zuur dan geven ze pyrogallol vrij, een antisceptische substantie die ook een nadelig effect heeft op de lever. In water oplosbare looistoffen worden bruin als ze aan de lucht worden blootgesteld, en zijn ook verantwoordelijk voor de bruine kleur van veel tincturen.Vaste looistoffen zijn meer resistent tegen het splitsen van de moleculen, ze zijn verwant aan flavonoïde pigmenten. Wanneer ze worden verhit in zuur dan hebben ze de neiging rode kleurstoffen te vormen, dit zijn de roodachtige afzettingen die zich in sommige tincturen vormen, de aanwezigheid van deze stof is een aanwijzing voor een hoge concentratie van vaste looistoffen in een plant, bijvoorbeeld de wortels van de Tormentil en de Adderwortel. Vaste looistoffen hebben geen nadelig effect op de lever en verdienen dus de voorkeur.
Looistoffen hebben een aantal eigenschappen gemeen:
· ze zijn oplosbaar in water en/of alcohol
· ze breken proteïnen af in gelatine, polysacchariden, sommige alkaloïden en enkele glycosiden (therapeutisch zijn ze dan ook wel ingezet om bepaalde vergiftigingen met alkaloïden tegen te gaan)
· veel looistoffen worden niet geabsorbeerd door de ingewanden, maar een belangrijk deel bereikt toch de lichaamsvloeistoffen als oplosbaar tannaat en worden door de nieren ook uitgescheiden als deze stof.
Al deze eigenschappen dragen bij aan de therapeutische werking van looistofplanten.
· verminderen de afscheiding van klieren
· verminderen de gevoeligheid (pijnstillend)
· zijn ontstekingsremmend
· opdrogend effect bij wonden
· werken als een lokale verdoving
· antibiotisch
· stoppen bloedingen
Etherische olie
Etherische olie
Hydrolaat van Kamille erop de blauwe etherische olie |
Eigenschappen van etherische olien
· vluchtige stoffen met een olieachtig karakter, in de zin dat ze niet vermengen met water, maar in tegenstelling tot vette oliën laten ze geen vlek achter op papier.
· Ze worden meestal gewonnen door waterdampdestillatie, omdat ze moeilijk oplosbaar zijn in water, maar zich wel goed mengen met waterdamp (hydrolaat). Soms ook koude persing of andere vormen van destilleren.
· Ze kunnen door de huid doordringen omdat ze in staat zijn om vet op te lossen.
· Ze bevorderen ze de opname van andere inhoudsstoffen zoals bitterstoffen, saponinen en flavononen.
Algehele lichamelijke effecten
· over het algemeen ontsmettend
· over het algemeen een effect op het zenuwstelsel
· sommige etherische oliën verhogen de secretie van de spijsverteringsorganen
· sommige etherische oliën onderdrukken hoest door de slijmvliezen te stimuleren
· sommige etherische oliën werken urinedrijvend
· sommige etherische oliën werken zweetdrijvend
· sommige etherische oliën werken zweetremmend
· sommige etherische oliën werken pijnstillend
· sommige etherische oliën werken verzachtend op huid
Glycosiden
Net zoals de alkaloïden komen ook de glycosiden in een grote verscheidenheid voor in de plantenwereld. Iedere glycoside-molecuul bestaat uit een suiker gebonden aan een niet-suiker molecuul, het niet-suiker gedeelte is variabel, afhankelijk van het soort glycoside en juist dit gedeelte van de molecuul is vaak giftig en heeft daarom vaak een medicinale werking. Glycosiden hebben vaak een lichamelijk effect, van het versterken van de samentrekking van de hartspier tot het vertragen van de ontwikkeling van dieren. Glycosiden hebben een heel divers effect op het lichaam en komen in vele varianten voor. Enkele voorbeelden:
- Cyanogenische glycosiden komt voor in het Prunusgeslacht en in andere leden van de Roosfamilie. Een voorbeeld is amygdaline, deze stof produceert hydrocyanisch zuur (HCN) dat vrijkomt wanneer een plant of een gedeelte van de plant wordt gekneusd, deze stof is bijvoorbeeld de veroorzaker van de bekende smaak en geur van bittere amandelen. Als HCN-moleculen vrijkomen in de spijsvertering kunnen ze de stofwisseling in de mitochondrien (de cellichamen die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van voeding voor de vrijgave van energie) verstoren, de cellen kunnen niet langer zuurstof opnemen en sterven af tengevolge van een cyanidevergiftiging, een cyanidevergiftiging kan leiden tot misselijkheid, duizeligheid, braken en ademhalingsmoeilijkheden.
- Hartglycosiden worden gevormd door diverse planten. Deze glycosiden hebben een sterk effect op de hartspier , ze veroorzaken desoriëntatie, aanvallen en hartfalen wanneer ze worden ingenomen. Deze stoffen komen voor in leden van verschillende plantenfamilies zoals het Vingerhoedskruid (Digitalis spp.), de Zee-ui (Urginea spp.), de Oleander (Nerium spp.), de Zomer – en Voorjaarsadonis (Adonis spp.) en het Lelietje der Dalen (Convallaria majalis). Afhankelijk van de dosering is deze stof hetzij geneeskrachtig hetzij dodelijk. Een aantal van deze planten leveren reguliere hartmedicijnen zoals digitaline.
- Mosterdglycosiden komen voor in het Mosterdgeslacht en een aantal andere planten. Zij geven de typische scherpe smaak af die zo met mosterd in verband wordt gebracht.
- Saponinen zijn ook glycosiden. De naam is afgeleid van het Latijnse woord sapo, wat zeep betekent, in water opgelost gaan planten die veel saponinen bevatten dan ook schuimen, bijvoorbeeld Zeepkruid (Saponaria officinalis). De farmacologische reputatie van de saponinen was vroeger een heel simpele, intraveneus geïnjecteerd veroorzaken ze desintegratie van de bloedcellen en zijn ze zeer giftig. Veel pijlgiffen hebben saponinen als basis. Als saponinen oraal worden ingenomen treedt dit verschijnsel niet op, en zijn ze veilig toe te passen. Deze negatieve reputatie van saponinen is veranderd sinds de jaren ’60 toen kruidenmiddelen nader werden onderzocht en vooral die van Ginseng. Het is nu algemeen bekend dat juist saponinen een aantal zeer opmerkelijke eigenschappen hebben. Het hoge moleculaire gewicht van saponinen het feit dat ze meestal in groepen voorkomen maakt het moeilijk ze chemisch te analyseren, maar inmiddels is wel bekend dat ze in twee groepen kunnen worden ingedeeld, als steroïdale en triterpenoide saponinen. De steroïdale vorm wordt gevonden in planten van de Yamfamilie, de Lelies, de Amaryllisfamilie, de Helmkruidfamilie, de Nachtschadefamilie en in Fenegriek. Ze lijken sterk op steroïde hormonen, cardioactieve glycosiden en vitamine D, en dat maakt deze stoffen interessant voor de synthese van dit soort medicijnen. De triterpenoide saponinen zijn zeldzaam in de bovengenoemde plantenfamilies, maar komen elders wijd verspreidt voor. Bijvoorbeeld in Ginseng en Zoethout. Alle saponinen hebben een brede werking, bijvoorbeeld een slijmdrijvende werking en een stimulering van de maagwand, waardoor bijna alle saponinen in een overdosering braakwekkend werken. Andere saponinen werken minder irriterend op de spijsvertering, zelfs kalmerend kan hun werking zijn en ze helpen bij de opname van belangrijke mineralen. Een aantal zijn ontstekingsremmend, sommige weer sterk urinedrijvend, er is ook een groep die sterk op de vaten werkt, deze reinigt en versterkt.
- Cumarinen vormen een groep van plantaardige stoffen die zorgen voor een typerende hooigeur, die ontstaan wanneer gras droogt. Vroeger werden ze veel toegepast in de parfum – en voedingsindustrie maar vanwege een bepaalde mate van giftigheid wordt dit niet meer gedaan. Furanocumarinen hebben bijvoorbeeld een sterk fotosensibele werking op de huid, blootgesteld aan de zon reageren deze door het vormen van het nucleische zuur, thymine, wat van invloed is op het huid-DNA, en kan resulteren in blaren en ernstige uitslag binnen 7 tot 12 uur, daarna ontstaat een verhoging van de melanineproductie, waardoor men sneller bruin wordt. Farmaceutisch worden Furanocumarinen gebruikt bij huidaandoeningen als vitiligo en psoriasis. Doordat ze een verandering van DNA tot gevolg kunnen hebben zijn ze in principe kankerverwekkend. Ze hebben echter ook een antistollende en licht verdovende werking. In hoge doseringen werkt hij als een antagonist voor vitamine K. Cumarine komt voor in Engelwortel, Kamille, Lavendel en Kastanje
Alkaloïden
Alkaloiden zijn samenstellingen van ringen van koolstof en nitrogeenatomen die een lichamelijke reacties in dieren kunnen veroorzaken. Alkaloïden zijn chemisch verder zeer divers, maar worden gevormd door aminozuren, de bouwstoffen van proteïnen. Ongeveer 1/5 van de bloeiende planten bevat een of meer alkaloïden en inmiddels zijn meer dan 5000 alkaloïden geïsoleerd. Veel planten maken zelf ook meerdere soorten alkaloïden tegelijk aan, bijvoorbeeld de Slaapbol (Papaver somniferum) die behalve morfine en codeïne nog twintig andere alkaloïden produceert. Alle alkaloïden eindigen op ‘ine’. Alkaloïden behoren tot de meest nuttige en tegelijk meest gevaarlijke stoffen in planten. De ontdekking van alkaloïden is een van de meest kleurrijke hoofdstukken in de medische geschiedenis die begon met de simpele vraag waarom sommige opium sterker was dan andere soorten. Men wist van opium dat het een mengsel was van verschillende chemicaliën en de enige manier om een standaarddosering te krijgen om opium te kunnen gebruiken als pijnstiller was om de stoffen van elkaar te scheiden. De eerste die dat lukte was Friedrich Wilhelm Sertürner (1783-1841). Hij isoleerde de opium kristallen en met veel geëxperimenteer o.a. op vier menselijke vrijwilligers verkreeg hij de juiste en veilige dosering. Sertürner noemde de verkregen substantie morfine, naar de Griekse God van de Dromen, Morpheus. Alkaloïden zijn veel meer dan simpele verjagers van dieren die de planten die ze bevatten eventueel zouden willen eten, ze kunnen deze behoorlijke schade aanbrengen en behoren tot de krachtigste stoffen in het plantenrijk, hun effect kan variëren van het veroorzaken van een alerte staat zoals met cafeïne het geval is tot de dood, zoals met de alkaloïden van de Gevlekte Scheerling (Conium maculatum). Ook Nieswortel (Veratrum viride) dankt zijn giftigheid aan een alkaloïde en is dodelijk in een bepaalde dosering, maar geneeskrachtig ook bij hypertensie. Ook een hallucinogene werking kan dieren afleiden die deze planten zouden willen eten, de effecten van deze stoffen kunnen heel dramatisch zijn zoals we weten, om te overleven kan een dier ze beter niet gebruiken, tot de bekendste hallucinogene planten behoren de Peyote cactus (Lophophora williamsii), Bilzekruid (Hyoscamus niger), Doornappel (Datura spp.), Alruin (Mandragora officinalis, Wolfskers (Atropa bela-donna) en Moederkoren (Claviceps purpurea, al deze planten (en schimmels) bevatten zeer krachtige alkaloïden. Met name de Nachtschadefamilie is rijk aan dergelijke planten. Een aantal soorten alkaloïden, ingedeeld aan de hand van het aminozuur waar ze uit gevormd zijn.
Pyrrolidine alkaloïden
Pyrrolidine alkaloïden
Afkomstig van het aminozuur ornithine, omvat deze groep de tropane alkaloiden, atropine, hyoscine en hyoscyamine uit de Nachtschadefamilie. Als een groep blokkeren deze alkaloiden parasympathetische zenuwactiviteit. Ook scopolamine en cocaine behoren erbij.
- Pyridine en piperidine alkaloïdenAfkomstig van de B-vitamine, nicotinisch zuur, omvat deze groep de alkaloiden van de Lobelia en de Tabaksplant (vooral nicotine). Ze stimuleren en blokkeren vervolgens alle autonome zenuwactiviteit.
- Pyrrolizidine en quinolizidine alkaloïdenBeiden hebben een aanzienlijke beruchte reputatie als gifstoffen, de eerste is afgeleid van ornithine en wordt un verband gebracht met leverbeschadigingen, en wrodt gevonden in Jacobskruiskruid, Borage, Smeerwortel en Klein – en Groot Hoefblad o.a. De tweede groep is afgeleid van het aminozuur lysine, and geven de alkaloiden die zich bevinden in een aantal leden van de Peulvruchtenfamilie, zoals Gouden Regen, Lupine en Brem. Sommige zijn zeer gevaarlijk.
- Indole alkaloïdenEen complexe groep, gevormd door tryptamine die farmaceutisch zeer interessante stoffen omvat zoals de door dieren zelf aangemaakte stoffen adrenaline, noradrenaline, serotonine (5-hydroxytryptamine of 5-HT), de verdovende alkalioden van de Passiebloem (harmine alkaloïden), de baarmoeder stimulerende stoffen ergotamine en ergometrine van de schimmel Moederkoren en de door de mens van deze schimmel afgeleidde stof lysergic acid diethylamide (LSD). Bevat ook de alkaloïden van de Rauwolfia serpentaria zoals reserpine, die een sterk bloeddrukverlagende werking heeft en geïsoleerd van de plant een onderdrukkende werking, verder omvat de groep ook een aantal zenuwstelsel stimulerende stoffen zoals strychnine, johimbine en psilocybine.
- Quinoline alkaloïdenAfgeleid van phenylalanine, omvat deze groep kinine en andere alkaloiden van kininebast.
- Isoquinoline alkaloïdenVerwant aan de bovengenoemde is dit een van de belangrijkste groepen met verschillende subgroepen:
- Enkelvoudige isoquinolinen: alkaloïden van de mescalinecactus (Lopophora williamsii)
- Benzylisoquinolinen: inclusief papaverine uit de Slaapbol
- Phthalideisoquinolinen: inclusief narcotine
- Protopinen uit de Papaverfamilie, inclusief protopine
- Protoberberines: berberine, hydrastine, canadine enz. Uit de Zuurbes en de Canadese Geelwortel
- Morphine alkaloiden: inclusief morfine, codeine en thebaine uit de Slaapbol
- Ipecacalkaloiden: inclusief het braakwekkende emetine uit de Braakwortel.
Purine alkaloïden
Purine alkaloïden
Bevat bijvoorbeeld cafeïne, theobromine, theophylline en aminophylline uit chocola, thee en koffie, deze zijn afgeleid van de purine nucleotiden adenine en guanine. Hun effect in het lichaam komt omdat ze de werking van verschillende hormoonachtige stoffen versterken, vooral adrenaline.
· Terpenoïde alkaloïden
Deze groep omvat de sterke alkaloïde gifstoffen van de Monnikskap en de Ridderspoor, maar ook de verdovende alkaloïde van de Valeriaan.
zondag 19 maart 2017
Van Kaardebol, Speenkruid, Kardoen Daslook en Berk...
Kaardebol(len) in Heemtuin Wilsele Putkapel. zaaddozen die zijn blijven staan, even eraan schudden en de zaadjes vliegen in het rond. Ik heb er wat meegenomen en zal deze thuis uitzaaien, wie weet wordt het wat. |
Wilde winterpostelein deze kan je als groente eten. Als spinazie bijvoorbeeld. |
Look zonder look- de bladeren daar ruik je niets aan maar de wortels hebben een echte knoflook geur dit plantje komt heel veel in het wild voor. |
Speenkruid, van de wortels die op speentjes lijken kan je een verzachtende zalf maken |
donderdag 26 januari 2017
Honing 2012
Verzegelde Raat |
Half ontzegelde Raat |
Ontzegelde Raat |
woensdag 25 januari 2017
Blauwe bes met anthocyanen/ orac
verse blauwe bessen |
Blauwe bessen
Het zijn vooral de vele anthocyanen (kleurstoffen) in de diep donkerblauwe kleur die de blauwe bes zo bijzonder maken. Verder bevatten ze in ruime mate vitamine A, B en de mineralen ijzer en magnesium. Blauwe bessen krijgen meer en meer erkenning als natuurlijk krachthonk van antioxidanten.Qua antioxidatieve waarde steken ze boven 40 andere fruitsoorten en vruchtensappen uit. Diverse fruitsoorten zijn getest in het Onderzoekscentrum voor Voeding voor de mens in zijn relatie met ouder worden (Human Nutrition Research Center on Aging). Resultaten zijn te vinden in de USDA database aan de Universiteit van Tuft in Boston.
Blauwe bessen hebben met 2400-3000 *ORAC eenheden het hoogste gehalte aan antioxidanten van alle vruchten, waaruit geconcludeerd mag worden, dat zij uitstekende gezondheidsbevorderende aspecten bezitten. De positieve effecten van de blauwe bes op de gezondheid zijn dus vooral te danken aan de anthocyanen, maar ook aan flavanoiden en taninnen. Al deze stoffen geven hen een superbe antioxidante werking, beschermen ook het collageen van de bloedvaten.
Verder verbeteren blauwe bessen het nachtzicht,waarschijnlijk door een positief effect op de vorming van rhodopsine (licht gevoelig pigment van de oogstaafjes). Ook komen uit studies argumenten naar voren om aan te nemen dat blauwe bessen naast de ondersteuning van de doorstroming van het bloedvatenstelsel ook cholesterol en suiker gehalte helpen beheersen, de darmwerking bevorderen en goed zijn voor het geheugen.
Blauwe Bes en Aardbei verwerkt in Fruit Confiture, door korte kooktijd naar ik mag hopen nog veel goede stoffen aanwezig in ieder geval zijn de diep rode anthocyanen goed te zien |
Wat zijn ORAC Waardes?
ORAC (Oxygen Radical Absorbance Capacity) is de standaardtest, die door het Ministerie van de V.S. van Landbouw wordt goedgekeurd, om de anti-oxydanten in voedsel te meten. De test werd ontwikkeld door Dr. Guohua Cao, een arts en een chemicus die werkzaam was bij het Nationale Instituut in Baltimore.
Antioxydanten bevinden zich voornamelijk in groenten en fruit, in volkorenprodukten en noten. Ze beschermen het lichaam tegen verschillende ziektes. Antioxydanten zijn onder andere vitamines en mineralen die een gunstige uitwerking hebben in ons lichaam. In het lichaam zijn schadelijke stoffen actief, deze worden wel de vrije radicalen genoemd. Vrije radicalen tasten de lichaamscellen aan, zoals het DNA, het erfelijk materiaal. Stoffen die als antioxydant werken kunnen het lichaam beschermen en leveren zodoende een bijdrage aan het voorkomen van kanker, hart- en vaatziekten en de gevolgen van bepaalde verouderingsprocessen. Antioxydanten gaan celveroudering tegen en spelen een positieve rol in de immuniteits opbouw van ons lichaam en dragen bij tot bescherming van het hartvaatstelsel door de remming van oxydatie van cholesterol.
De bekendste anti-oxydanten zijn de vitamines A, C en E, bétacaroteen, de mineralen Zink en Selénium (welke laatste nog nauwelijks voorkomt in de Nederlandse bodem en we dus alleen nog binnenkrijgen, middels voedingsupplementen
Er is berekend, dat wij ongeveer 3000 - 5000 eenheden ORAC per dag nodig hebben, voor een optimale gezondheid.
Jammer genoeg eten de meeste mensen niet voldoende groente en fruit, of eten niet de juiste soorten groente en fruit, of eten te eenzijdig waardoor de aangeraden hoeveelheid ORAC niet behaald wordt. Om een voorbeeld te geven: Om uw dagelijkse hoeveelheid ORAC vanuit appelen te krijgen, zou u 2.294 gram appel (of ongeveer 22 appels) moeten eten.
Hoewel het altijd goed is om te voldoen aan de aanbevolen hoeveelheid ORAC blijft het ook belangrijk om voor voldoende afwisseling te zorgen in je voedsel. Een gevarieerde maaltijd wordt aanbevolen. Elk voedingsmiddel bevat verschillende voedingsstoffen in verschillende hoeveelheden. Door variatie in het menu is de kans het grootst, dat het lichaam van alle voedingsstoffen krijgt.
zie ook tabel:
http://www.byvemma.com/watisorac.html
donderdag 19 januari 2017
Brood 1 - 2 - 3
1 deel DESEM 2 delen WATER 3 delen MEEL |
Desem en lauw water mengen. Meel en naar wens extra granen, pitten, zaden en zout (1 eetlepel/ 600 gr meel).
Alles bij elkaar en mixen (ik gebruik een oude mixer met kneedhaken,) 7 minuten.
Deeg in 2 stukken en in mandje met bemeeld doek doen. Decoreren met zaden. 12 uur laten staan, met "douchekapje" op warme plaats.
Oven met steenplaat voorverwarmen op 240 graden. Broodjes op de plaat, scheut water op bodem van oven. 30 minuten bakken
zaterdag 14 januari 2017
Mozzarella en Weicake
Dit roodbont vee levert super melk! |
Het restproduct de melkwei vond ik zonde om weg te gooien deze ging o.a.in smoothies. Verder heb ik geëxperimenteerd weicake en appeltaart.
Melkwei bevat waardevolle stoffen zie ook: http://www.food-info.net
Experiment met het maken van weidrank/ bier is nog bezig. Evenals het maken van echte boerenkaas!
Op basis van online recept |
Appeltaart met als bindend element eieren en melkwei |
Smoothie met melkwei |
Abonneren op:
Posts (Atom)